'Nee,'stootte ik uit. 'Nee, Riley ga maar weg, het maakt niet uit of je erbij bent. Voor mij wel, maar voor dit niet.' Toen wendde ik me tot de andere twee. 'Jullie verdedigen elkaar ook. Maar jullie hebben gelijk, Riley heeft er niks mee te maken.' Ik zocht even naar woorden die ik niet kon vinden en ging verder. 'Leonardo,' zei ik met tegenzin. Traag, te traag. 'Wat denk jij dat er gebeurd is? Wát is er volgens jou zo duidelijk?' Ik probeerde rustig te praten, mijn hart op een normaal tempo te houden en mezelf bij elkaar te houden. Voor ik het wist zou ik weer op de grond liggen. En dan zou alles opnieuw beginnen, of nog erger. Ik wilde geen aansteller zijn, ik wilde niet zielig gevonden worden. Maar ik moest het wel vertellen, ooit. Het moest duidelijk zijn. Toen Leonardo niks deed behalve me dood te staren ging ik verder. 'Ik weet niet wat jij denkt, maar wat ik denk dat jij denkt bevalt me niet,' zei ik. Daar ging ik weer met m'n 'denkt'.