Veronica schreef:‘Ja, nee, misschien.’ Zei Veronica en weigerde hem te vertellen wat ze had gedaan. Ze keek hem aan. ‘Het gaat je niets aan.’ Zei ze en zette haar handen tegen hem aan en duwde, wat niets hielp, alleen zij zelf schoof achter uit. ‘Intressant.’ Mompelde ze met haar laatste restje ‘Normaalheid”. Het duwen deed pijn aan haar pols. Alsof er iemand door heen sneed. Niet dat ze wist hoe het voelde. Hij wilde niet weggaan. Ze keek hem lang aan. Waarom ging hij niet weg, had hij niets beters te doen? Ze huiverde. Straks was hij een van hen. Ze schudde met haar hoofd. Dat kon niet, dan was hij niet zoals hij was geweest. Dan was hij een net persoon, zou hij niet basketballen en de hele dag op een stoel zitten te lezen, of te hebben gepraat met mensen. Misschien moest ze duidelijk maken dat hij weg moest gaan. Ze schoof weer naar hem terug. ‘Ga weg.’ Zei ze nog eens en zette zonder pardon met al haar kracht haar nagels in zijn arm. Ergens ver weg wist ze dat ze hier verschrikkelijke spijt van zou krijgen. Maar ze kon niet meer redelijk denken. Alles in haar hoofd was verandert in mist.
Jou stuk ontroerd me heel erg!